top of page

Differentiële susceptibiliteit! Differente Wattes??

Theorie in de praktijk...


Ik hoor mijn dochter schaterlachen. Mijn man en ik kijken elkaar een beetje verbaasd, maar vooral ontzettend opgelucht, aan. Wauw, ze lacht weer. Het is iets wat we de laatste tijd vaker ervaren. Haar blik is meer open, ze lacht weer echt en hardop (super schattig met haar fietsenrek), ze kan niet stoppen met het verslinden van boeken én niet stoppen met vragen stellen. Yes, we laten de tijd dat ze bijna dagelijks klaagde over buikpijn, hoofdpijn en niet naar school willen (hopelijk voor een hele tijd) achter ons.

Ik denk terug aan vorig jaar toen ik voor het eerst het gesprek aanging met mijn man om onze kinderen wellicht over te laten stappen naar een andere school. Gesterkt door een theorie genaamd differentiële susceptibiliteit begon ik mijn pleidooi :-).

Een duikje in deze theorie: wetenschappers Michael Pluess en Jay Belsky hebben jarenlang onderzoek gedaan naar het emotionele affect van mensen die meer gevoelig zijn voor hun omgeving.* In deze studies werd keer op keer aangetoond dat gevoelige mensen, en zeker ook gevoelige kinderen, meer last hebben van negatieve omgevingen (in de vorm van angst en stress) en juist beter functioneren in steunende omgevingen dan niet-gevoelige mensen. Dat was nieuw! Eerder werd namelijk aangenomen dat gevoelige mensen over het algemeen meer problemen hadden, ongeacht hun omgeving.

Hoewel het fenomeen differentiële susceptibiliteit niet per definitie iets is voor hoogsensitieve personen (hsp), blijkt deze theorie wel vaak bij hsp'ers van toepassing te zijn.


Zoals het er nu uitziet gaat de theorie in ieder geval ook op bij onze gevoelige kinderen! Ze zijn na de zomervakantie gestart op een andere basisschool en we merken dat ze opbloeien. Op de vorige school moesten we het doen met een kortaf ‘superstom’ of ‘supersaai’ als we vroegen hoe hun dag was geweest. Nu genieten we van hun levendigheid en nieuwsgierigheid. Ze vertellen weer volop verhalen over school, wat ze geleerd hebben en hoe hun klasgenoten zijn. Ze verzinnen thuis leuke dingen om te doen en hangen niet alleen maar verveeld op de bank omdat ze nergens zin in hebben.


En ook bij mezelf viel met deze theorie ineens een en ander beter op z’n plek...

Jarenlang heb ik gewerkt in een kantoortje met een paar fijne collega’s die elkaar inspireerden. Ik voelde me prima, totdat de directie een interne verhuizing naar grote kantoortuinen aankondigde. Ik kwam terecht in het midden van een ruimte, tussen afdelingen die me totaal niet konden inspireren omdat ze met compleet andere werkzaamheden bezig waren. In deze kantoortuin rinkelde de telefoon iedere minuut van de dag en mijn collega’s kwamen veel vaker ‘gezellig’ een praatje maken. Ik had het toen niet zo door, maar het sloopte me, de stress nam toe en de energie af...

Hoogsensitiviteit is een aangeboren eigenschap wat in verband kan worden gebracht met het 5-HTTLPR gen, dus hier is niks zweverigs aan! Dit gen maakt kwetsbaar voor depressie en angst onder negatieve omstandigheden, en juist extra talentvol onder positieve omstandigheden. Of hoogsensitiviteit uiteindelijk een last of een lust is, wordt dus mede bepaald door de omgeving waarin je je bevindt.


Hoe belangrijk dat we het onze kinderen én onszelf gunnen om zoveel mogelijk in een steunende omgeving te zijn!



*Belsky, J. & Pluess, M. (2009). Beyond diathesis stress: Differential susceptibility to environmental influences. Psychological Bulletin, 135

178 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page